HOLLERING SONG DOB 082DE PLAYER 2015-2020
Автор: Ronald Bergman
Загружено: 2025-12-26
Просмотров: 57
video
©2025 FranklinStudioRony
www.ronaldbergman.nl
Kant 1
01 Sukhai Samaru — Corantijn polder . . . . (04-01-1988) . .. 01:19
02 Hira Bhadari — Nickerie (04-01-1988) .. . 02:54
03 Bannewarie — Dijkveld (30-01-1988) . . . 05:40
04 Parsad Parameshwari — Pad van Wanica (14-01-1988) . .. 02:37
05 Paun Mami — Dijkveld (01-01-1988) . . . 02:17
06 Jagai nari samaj — Den Haag (11-08-1987) . . . 03:33
07 Samaru Balram — Leiding (04-02-1988) . .. 00:17
Kant 2
01 Lal Sing — Bloemendaal (04-02-1988) . . . 03:13
02 H.J. Boekhan — Meerzorg (15-01-1988) . . . 02:29
03 MI Boekhan — Meerzorg (27-12-1987) . . . 02:50
04 Soeroej Bhoendi — Pad van Wanica (18-01-1988) . . . 01:29
05 Samaru Balram — Leiding (04-02-1988) . . . 00:55
06 Alha Khanda — Leiding (04-02-1988) . . . 03:41
07 Mangre — Meerzorg (15-01-1988) . . . 05:04
H O L L E R I N G S O N G
D O B 0 8 2
D E P L A Y E R 2015-2020
Birahâ is een Hollering Song
Per traditie behoort op het platteland van Noord India De Birahâ tot het kastelied. Dat wil zeggen een lied dat enkel door leden van één bepaalde kaste gezongen wordt. In dit geval betreft het de kaste van de Ahîr, de veehoeder. De meningen verschillen nogal over de letterlijke betekenis van het woord Birahâ. Wij kiezen voor de betekenis van "Scheiding". Bij onze interpretatie laten wij ons inspireren door hetgeen Edward O. Henry ons over dit genre heeft te vertellen {The Ethnography of Musical Performance, Norwood editions, Pennsylvania 1980). Hij classificeert de Birahâ onder de 'Holler'; "A vocal performance intended to project Information over long distances .... It can be heard for several miles across open countryside. In this part of rural India a man still hollers to signa! Someone faraway. ...The Birahâ, no doubt, maintains a feeling of community between separated shepherds."
Deze informatie moeten we zien in het licht van het feit dat tijdens de moesson de Ahîrs met hun vee naar onontgonnen bosrijke gebieden trekken. Deze kunnen soms vele dagen lopen van hun dorp verwijderd liggen. Gedurende de maanden dat zij gescheiden zijn van hundorp, brengen zij de tijd door met het zingen van deze liederen. Daarnaast heeft de Birahâ ook een sociale functie. Als vermaak voor kasteleden onderling, maar ook als uiting van verbondenheid als kaste.
De Birahâ naar Suriname
Tussen 1873en 1916werden onder staatstoezicht 34.000 Hindoestanen in India gecontracteerd (dit systeem staat bekend onder de term 'indentured labour') om voor eenperiode van vijf jaar arbeid te verrichten op de plantages te Suriname. Van deze groep keert ongeveer een derde deel terug naar India. De rest vestigt zich in Suriname. De overgrote meerderheid van deze groep werd in Noord India gecontracteerd. Een gebied ten noorden en zuiden van de Ganges rivier en een grensgebied van twee belangrijke Indiase talen; het Bhojpuri en het Avadhi. De taal die heden ten dage door de nazaten van deze immigranten wordt gesproken, het Sarnami, vertoont grammaticale invloeden van deze beide talen.
Er is veel over deze immigratie geschreven en nog immer woedt een levendige polemiek over de positieve dan wel negatieve aspecten daar van. In de literatuur blijven schrijvers herhalen wat de koloniale overheid destijds in hun rapporten over de immigratie te melden had {zie o.a. "Report to the government of India on the conditions of Indian Immigrants in four British colonies and Surinam", James McNeill and Chimman Lal, London 1915). Schrijvers beperken zich echter tot percentages, tabellen met statistische gegevens, etc. Betrouwbaar bronnen materiaal over de identiteit van het individu ontbreekt. Waarom deze mensen besloten India te verlaten, welke invloed het proces van immigratie op een persoonlijk niveau op hen gehad heeft, dergelijke vragen zijn moeilijk tot nauwelijks beantwoord dan wel te beantwoorden. Daar waar dat wel gedaan wordt, blijkt het bronnenmateriaal veelal te berusten op interviews met Hindoestanen, weliswaar in India geboren, die ten tijde dat hun ouders immigreerden nog een klein kind waren.
Van de vier schepen die door C.J.M. de Klerk (De Immigratie der Hindoestanen in Suriname, Amsterdam, 1953) zijn bestudeerd, bleek uit de samenstelling op basis van kaste dat van de 599 personen 209 tot de kaste van Ahîr te behoren. In zijn boek beschrijft De Klerk: "In het depot hielden de contractanten zich bezig met spelen, zoals kusti, worstelen, en gatka, schermen, en met het zingen van liederen, vooral Birahâ's, herderszangen, populair onder de veehoederskaste van de Ahîrs."
Доступные форматы для скачивания:
Скачать видео mp4
-
Информация по загрузке: