redekundig ontleden: bijwoordelijke bepalingen, hoe vind je die?
Автор: uitgelegd!
Загружено: 2017-02-21
Просмотров: 34359
Bekijk ook mijn andere video's:
zinsontleding: wat is redekundige en taalkundige ontleding: • zinsontleding: wat is redekundige en taalk...
redekundig ontleden: de persoonsvorm, hoe vind je die?
• redekundig ontleden: de persoonsvorm, hoe ...
redekundig ontleden: het onderwerp, hoe vind je die?
• redekundig ontleden: het onderwerp, hoe vi...
redekundig ontleden: het gezegde, hoe vind je die?
• redekundig ontleden: het gezegde, hoe vind...
redekundig ontleden: het lijdend voorwerp, hoe vind je die?
• redekundig ontleden: het lijdend voorwerp,...
redekundig ontleden: het meewerkend voorwerp, hoe vind je die?
• redekundig ontleden: het meewerkend voorwe...
Bepalingen is meervoud. Er kunnen dus meerdere bepalingen in een zin staan, maar dat hoeft niet altijd zo te zijn. Soms zit er in een zin geen bijwoordelijke bepaling en soms zitten er in een zin wel 2 of 3, of nog meer bepalingen.
De bepalingen geven vaak een tijd of een plaats weer, maar soms ook een reden, of een hulpmiddel. Bijwoordelijke bepalingen horen bij de zin, maar zijn niet noodzakelijk om de zin goed te laten lopen.
Een paar voorbeelden:
‘Vanavond eten wij aardappelen.’
Vanavond geeft de tijd aan en is dus een bijwoordelijke bepaling.
Tweede voorbeeld:
‘De meest verrukkelijke pizza’s komen uit Italië.’
‘uit Italië’ geeft de plaats aan en is dus een bijwoordelijke bepaling.
Derde voorbeeld:
‘Vanwege de sneeuw, hoefden de kinderen niet naar school.’
‘Vanwege de sneeuw’ is een reden, en is dus een bijwoordelijke bepaling
Vierde voorbeeld:
‘De jongen rekent de som met de rekenmachine uit.’
‘met de rekenmachine’ geeft het hulpmiddel aan, en is dus een bijwoordelijke bepaling
Tip:
Als je alle andere zinsdelen, dus het onderwerp, gezegde, meewerkend voorwerp en het lijdend voorwerp al benoemt hebt dan blijven de bijwoordelijke bepalingen over. Een goede manier om te controleren of het zinsdeel een bijwoordelijke bepaling is.
Bijvoorbeeld in de zin:
De jongen heeft hem op het schoolplein een schop gegeven.
De jongen is het onderwerp. Heeft is persoonsvorm. Hem is het meewerkend voorwerp. Een schop is het lijdend voorwerp. En gegeven is onderdeel van het gezegde. Dan houden we ‘op het schoolplein’ over, dat is dus en bijwoordelijke bepaling.
Доступные форматы для скачивания:
Скачать видео mp4
-
Информация по загрузке: