[B1 – B2] Ders 14. Hebben in combinatie met voorzetsels en werkwoorden

Zij heeft geen interesse in politiek. Hij heeft veel interesse/belangstelling voor geschiedenis
Ik heb zin in vakantie. We hebben zin in pizza. Hij heeft geen zin in koffie
Heb jij plezier in je werk? Ik heb plezier aan sport
Zij hebben geen ervaring in de bouw. Zij heeft veel ervaring met deze software
Nederlanders hebben vertrouwen in het nieuwe kabinet
Stichting IPN heeft zorg voor vluchtelingen. Ali heeft geen zorg voor familieleden
Ik heb geen tijd voor sporten. Heb jij tijd voor een gesprek?
Ik heb respect voor mijn ouders. Hij heeft geen respect voor kunst
Ik heb de mogelijkheid voor een nieuwe baan. Ik heb geen mogelijkheid voor een garage
Ik heb verlangen naar de zomer. Ik heb geen verlangen naar een comfortabel leven
Ik heb behoefte aan rust. Ik heb geen behoefte aan vrienden
Zij hebben een tekort aan personeel. Ik heb geen tekort aan vitamine b12
Ik heb een hekel aan wachten. Hij heeft geen hekel aan honden
Wie heeft interesse om deel te nemen? Ik heb interesse om bij een groot bedrijf te werken
Ik heb zin om te zingen. Mijn zoon heeft geen zin om mee te gaan op vakantie
Jongens hebben geen plezier om op deze manier te voetballen
Ze heeft geen tijd om af te spreken. Ik heb mogelijkheid om gratis te parkeren op Schiphol
Ik heb geen behoefte om hem te ontmoeten. Ik heb verlangen om jou te zien
Wij hebben een kans om te winnen. Heb jij een reden om te vertrekken?
Ik heb moeite om te slapen. Ze heeft geen motivatie om te werken